FSV Nieuwsbrief April 2022
1. Vluchtelingen uit Oekraïne kunnen werken zonder vergunning
Wilt u vluchtelingen uit Oekraïne als werknemer aannemen? Dan hoeft u geen werkvergunning aan te vragen.
Zonder werkvergunning
Normaal gesproken moet u een werkvergunning aanvragen als u een werknemer afkomstig uit Oekraïne wilt aanstellen. In verband met de oorlog in hun thuisland geldt voor vluchtelingen uit Oekraïne echter de Richtlijn Tijdelijke Bescherming van de Europese Unie. Hierdoor kunt u hen tewerkstellen zonder vergunning.
Terugwerkende kracht
De mogelijkheid om Oekraïners in dienst te nemen zonder werkvergunning, geldt vanaf 1 april 2022. Had u al eerder Oekraïners in dienst? Dan kunt u gebruikmaken van de vrijstelling voor een werkvergunning met terugwerkende kracht vanaf 4 maart 2022.
Bewijs
Om gebruik te kunnen maken van werken zonder werkvergunning, moet de Oekraïner een document van de IND tonen waaruit blijkt dat hij of zij onder de Richtlijn Tijdelijke Bescherming van de Europese Unie valt. Vluchtelingen uit Oekraïne krijgen van de IND zo’n document.
Tip! Nog niet alle vluchtelingen hebben zo’n document. Tot en met 30 mei 2022 kunnen alle Oekraïners daarom ook hun nationaliteit aantonen met bijvoorbeeld een paspoort.
Meldplicht
U bent wel verplicht een melding te doen bij het UWV als u een werknemer uit Oekraïne in dienst wilt nemen. Op de melding geeft u onder meer de duur en omvang van het dienstverband aan, de functie en het loon van de werknemer. Twee dagen na deze melding kan deze dan starten met werken.
Tip! Tot en met 15 april 2022 hoeft u deze twee dagen nog niet af te wachten. Werknemers uit Oekraïne die op of na 4 maart bij u zijn gaan werken, kunt u namelijk tot en met 15 april 2022 ook achteraf melden.
Tip! Vroeg u tussen 4 maart en 1 april 2022 al een tewerkstellingsvergunning (TWV) aan? Dan hoeft u niet alsnog een melding te doen. Het UWV behandelt deze aanvraag dan als melding.
2. Medio 2022 nieuwe rechten en opzegverboden arbeidsovereenkomst
Vanaf 1 augustus 2022 geldt een aantal nieuwe rechten en opzegverboden voor arbeidsovereenkomsten. De Nederlandse wetgeving moet uiterlijk op die datum voldoen aan een Europese richtlijn voor transparante en voorspelbare arbeidsvoorwaarden.
Wetsvoorstel bij Tweede Kamer
Nederland moet op uiterlijk 1 augustus 2022 de EU-richtlijn in de eigen wetgeving hebben verwerkt. Het voorstel voor de Wet implementatie EU-richtlijn transparante en voorspelbare arbeidsvoorwaarden ligt nu bij de Tweede Kamer. De EU-richtlijn legt aan werkgevers aanvullende verplichtingen op en heeft gevolgen voor verschillende arbeidsvoorwaarden en bedingen. De bedoeling van deze richtlijn is het beter beschermen van werknemersrechten.
Uitbreiding rechten werknemers
De EU-richtlijn beschrijft een aantal extra rechten en opzegverboden. De opzegverboden hebben als doel dat u als werkgever de arbeidsovereenkomst niet kunt opzeggen als een werknemer zich beroept op de nieuwe rechten. Deze nieuwe rechten hebben te maken met onder meer het studiekostenbeding, het nevenwerkzaamhedenbeding, het recht op voorspelbare arbeid en een informatieplicht van de werkgever.
1. Verbod studiekostenbeding voor noodzakelijke opleidingen
Er kan geen studiekostenbeding meer worden overeengekomen voor studiekosten die gemaakt worden voor de noodzakelijke uitoefening van de functie (en die door de wet of cao worden voorgeschreven). Die scholing moet kosteloos aan de werknemer worden aangeboden en moet indien mogelijk plaatsvinden onder werktijd.
2. Beperking verbod op nevenwerkzaamheden
Het nevenwerkzaamhedenbeding is op dit moment niet wettelijk geregeld. In het nieuwe wetsvoorstel wordt een verbod op nevenwerkzaamheden aan belangrijke beperkingen onderworpen. Een verbod op nevenwerkzaamheden zal niet meer rechtsgeldig kunnen worden bedongen. Uitzonderingen zijn beperkt en alleen op grond van objectieve redenen.
3. Verzoek voorspelbare arbeid
De werknemer mag een schriftelijk verzoek indienen om werk met meer voorspelbare en zekere arbeidsvoorwaarden als de werknemer op het moment van aanpassing van de arbeidsvoorwaarden minstens 26 weken in dienst is. Heeft u tien werknemers of meer in dienst, dan moet u binnen een maand op dit verzoek reageren; heeft u minder werknemers, dan binnen drie maanden. Als u niet op tijd schriftelijk en gemotiveerd reageert, mag de werknemer dit opeisen.
4. Uitbreiding van informatieplicht
Extra informatie zal moeten worden verstrekt aan werknemers over de eventuele uitzendconstructie, over de eventuele proeftijd, over het scholingsrecht en het verschaffen van aanvullende informatie over regels en procedures bij ontslag.
Let op! Het wetsvoorstel moet nog door de Tweede en Eerste Kamer worden goedgekeurd.
3. Uitkering betaald ouderschapsverlof naar 70 procent dagloon
De uitkering voor betaald ouderschapsverlof wordt verhoogd naar 70 procent van het dagloon. Oorspronkelijk was in de Wet betaald ouderschapsverlof vanaf 2 augustus 2022 een uitkering voor betaald ouderschapsverlof van 50 procent van het dagloon opgenomen. Het voorstel voor de verhoging naar 70 procent is door staatssecretaris Van Gennip naar de Tweede kamer gestuurd.
Betaald ouderschapsverlof
Ouders kunnen nu al 26 weken ouderschapsverlof opnemen, maar dit is onbetaald. Volgens de Wet betaald ouderschapsverlof worden vanaf 2 augustus 2022 de eerste negen weken wel betaald.
Opnemen in eerste levensjaar
Een belangrijk element is dat de eerste negen weken alleen worden betaald als deze in het eerste levensjaar van het kind worden opgenomen. Worden ze dan niet opgenomen, dan kunnen ze wel worden toegevoegd aan de nog resterende 17 weken onbetaald ouderschapsverlof.
Geboorteverlof
Partners hebben vanaf 2019 ook recht op een week betaald geboorteverlof in de eerste vier weken na de geboorte van de baby. Vanaf 1 juli 2020 bestaat ook recht op vijf weken aanvullend betaald geboorteverlof in de eerste zes maanden van een baby. Daarmee krijgen partners vanaf 2 augustus 2022 in het eerste levensjaar van het kind in totaal 15 weken betaald verlof.
Let op! Het voorstel voor de uitkering naar 70 procent moet nog door de Tweede en Eerste Kamer worden goedgekeurd.
4. Controleer inkomende facturen op btw-verleggingsregeling
Als een btw-verleggingsregeling van toepassing is, mag uw leverancier of opdrachtnemer geen btw op de factuur vermelden. Gebeurt dit wel, dan kunt u deze ten onrechte vermelde btw niet in aftrek brengen. Controleer daarom altijd goed of de btw op uw inkomende facturen terecht is.
Btw-verleggingsregeling
Voor bepaalde branches kan een btw-verleggingsregeling van toepassing zijn, zoals voor de schoonmaakbranche of de bouwsector. Of bijvoorbeeld bij een levering groter dan € 10.000 van mobiele telefoons, chips, spelcomputers, laptops en tablets. De leverancier of opdrachtnemer mag op de factuur dan geen btw vermelden, maar moet de btw verleggen naar de afnemer of opdrachtgever.
Btw niet verlegd?
Ontvangt u een factuur mét btw, maar is een btw-verleggingsregeling van toepassing? Wees u er dan van bewust dat u deze btw niet in aftrek kunt brengen. Een rechter bevestigde onlangs weer dat de Belastingdienst deze btw-aftrek mag weigeren.
Tip! Staat op een ontvangen factuur btw, maar is een btw-verleggingsregeling van toepassing? Verzoek uw leverancier of opdrachtnemer dan om een nieuwe en juiste factuur waarop de btw verlegd is.
Verhaal ten onrechte betaalde btw
Heeft u een factuur betaald aan uw leverancier of opdrachtnemer? En komt u daarna pas tot de conclusie dat een btw-verleggingsregeling gold? Verhaal de door u ten onrechte betaalde btw dan op uw leverancier of opdrachtnemer. Alleen als het voor hen onmogelijk of uiterst moeilijk is om de ten onrechte betaalde btw aan u terug te betalen, kunt u aan de Belastingdienst verzoeken om de btw aan u terug te betalen.
Let op! De Belastingdienst zal in zo’n geval alleen de btw aan u terugbetalen als uw leverancier of opdrachtnemer de ten onrechte gefactureerde btw ook aan de Belastingdienst heeft afgedragen. Is dat niet gebeurd, dan zal de Belastingdienst u ook geen btw terugbetalen.
5. Aangifte of verzoek voorlopige aanslag IB 2021 vóór 1 mei
Levert uw aangifte inkomstenbelasting 2021 een te betalen bedrag op? Dan kunt u te maken krijgen met belastingrente. U kunt dit voorkomen door vóór 1 mei 2022 uw aangifte inkomstenbelasting 2021 in te dienen. De Belastingdienst berekent dan geen belastingrente. Is het niet mogelijk om al vóór 1 mei 2022 uw aangifte inkomstenbelasting 2022 in te dienen? Dan kunt u om uitstel voor het indienen van de aangifte vragen. Het is dan wel verstandig om vóór 1 mei 2022 te verzoeken om een voorlopige aanslag. In dat geval berekent de Belastingdienst namelijk ook geen belastingrente. Zorg wel dat de voorlopige aanslag zo nauwkeurig mogelijk aansluit bij de werkelijkheid. Bij een te lage voorlopige aanslag betaalt u later anders alsnog belastingrente.
6. Regel uw vennootschapsbelasting, voorkom 8 procent rente
Als u een bv heeft, kunt u belastingrente voorkomen door vóór 1 juni 2022 een correcte aangifte vennootschapsbelasting (Vpb) 2021 in te dienen. De Belastingdienst berekent dan geen belastingrente (normaal 8 procent!) als zij niet van de aangifte hoeft af te wijken. Lukt het niet om vóór 1 juni 2022 een aangifte in te dienen, vraag dan vóór 1 mei 2022 een voorlopige aanslag Vpb 2022 aan. Als u op de definitieve aanslag Vpb 2022 niet hoeft bij te betalen, voorkomt u dan ook 8 procent belastingrente. Heeft u een gebroken boekjaar? Dan geldt als deadline voor het indienen van de aangifte zes maanden na afloop van het boekjaar en voor het vragen om een voorlopige aanslag vijf maanden na afloop van het boekjaar.
7. Einde thuiswerken; inrichting werkkamer terug naar kantoor?
Droeg u zorg voor de inrichting van de werkplek thuis van uw werknemers? Denk daarbij aan het ter beschikking stellen, verstrekken of vergoeden van een bureaustoel, bureau en verlichting. Als uw werknemers niet meer thuis werken, moeten deze spullen geretourneerd worden. Gebeurt dat niet, dan is belasting verschuldigd over de restwaarde, tenzij de werknemer de restwaarde aan u vergoedt. Deze belasting komt in principe ten laste van de werknemer, maar u kunt ook kiezen om de restwaarde onder te brengen in de werkkostenregeling. Als u voldoende vrije ruimte heeft, kan dit belastingvrij. Bij overschrijding van de vrije ruimte betaalt u 80 procent eindheffing over de overschrijding.
8. Subsidie voor alternatieve markten vanwege oorlog Oekraïne
Heeft u omzetverlies door de handelsbeperkingen vanwege de oorlog in Oekraïne? Dan kunt u vanaf 1 april 2022 een beroep doen op subsidieregeling Support International Business (SIB) Alternatieve markten Oekraïne. U kunt deze subsidie gebruiken om advies te krijgen over de optimalisatie van uw logistieke processen of internationale productie. Verder kunt u hulp krijgen bij het organiseren van uw financiën of procesbeheer op afstand en het zoeken naar alternatieve afzetmarkten. De subsidie bedraagt 80 procent van de kosten, tot een maximum van € 2.500. U vraagt deze aan bij de Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland (rvo.nl).
9. Ook dit jaar weer belastingvrij schenken
Ook dit jaar kunt u weer schenken en daarbij gebruikmaken van de jaarlijkse vrijstellingen. Voor een schenking aan een kind bedraagt de vrijstelling in 2022 € 5.677. Een kind in de leeftijd tussen 18 en 40 jaar kunt u eenmalig belastingvrij een bedrag van € 27.231 schenken. Als u schenkt ten behoeve van een dure studie, bestaat recht op een eenmalige verhoging van de vrijstelling tot € 56.724. De schenkingsvrijstelling eigen woning bedraagt in 2022 € 106.671. Deze schenkingsvrijstelling wordt per 1 januari 2023 verlaagd naar € 27.231 en per 1 januari 2024 helemaal afgeschaft. Wilt u gebruikmaken van de verhoogde vrijstellingen? Laat u dan eerst informeren over de voorwaarden. Schenkt u aan anderen, zoals een kleinkind, neef of goede vriend, dan geldt een vrijstelling van € 2.274.
10. Rentevergoeding btw-teruggaaf bij trage Belastingdienst
Heeft de Belastingdienst nog niet beslist op uw btw-teruggaaf over 2021? Dan heeft u recht op vergoeding van belastingrente vanaf 1 april 2022, als de Belastingdienst uw verzoek tenminste acht weken daarvoor ontving. De belastingrente van 4% vangt aan op 1 april 2022 of, als dat later is, als acht weken verstreken zijn na ontvangst van uw verzoek. Ook voor btw-teruggaven over eerdere jaren moet de Belastingdienst u belastingrente vergoeden als acht weken zijn verstreken na ontvangst van uw verzoek om btw-teruggaaf. Controleer daarom of u mogelijk recht heeft op vergoeding van belastingrente.