Alleen nog na 1 juli 2015 beëindigde slapende dienstverbanden gecompenseerd.

Home » Alleen nog na 1 juli 2015 beëindigde slapende dienstverbanden gecompenseerd.
Alleen nog na 1 juli 2015 beëindigde slapende dienstverbanden gecompenseerd | FSV Accountants + Adviseurs

Alleen nog na 1 juli 2015 beëindigde slapende dienstverbanden gecompenseerd.

Wat is een slapend dienstverband?
Als een werknemer ziek of arbeidsongeschikt wordt, heeft hij ontslagbescherming. Deze houdt in dat een werkgever de werknemer, uitzonderingssituaties daar gelaten, gedurende een periode van twee jaar (104 weken) niet kan ontslaan. Pas na deze periode is ontslag mogelijk.

Gedurende de 104 weken moet de werkgever het loon van de werknemer blijven doorbetalen. Ook worden er kosten in verband met de re-integratie (terugkeer naar de eigen of andere werkplek) worden gemaakt.

Tot 1 juli 2015 kon een werkgever daarna zonder financiële gevolgen de arbeidsovereenkomst met een werknemer die 104 weken of langer arbeidsongeschikt was beëindigen door opzegging.

Op 1 juli 2015 werd de Wet werk en zekerheid (Wwz) ingevoerd. Eén van de gevolgen daarvan was dat een werkgever een transitievergoeding aan langdurig arbeidsongeschikte werknemers moet betalen.

Dit werd door veel werkgevers als onrechtvaardig gevoeld. Naast de betaling van het loon over 104 weken en de re-integratiekosten, moest een werkgever ook nog eens de transitievergoeding betalen. Het gevolg hiervan was dat werkgevers ervoor kozen om de arbeidsovereenkomst na 104 weken niet op te zeggen. Doordat de arbeidsovereenkomst niet eindigde, hoefde ook de transitievergoeding niet betaald te worden. De arbeidsovereenkomst leidde dus een slapend bestaan. Vandaar de naam. Zeker omdat er na de periode van 104 weken, als er geen loonsanctie was opgelegd, geen loon meer betaald hoeft te worden. En ook geen re-integratiekosten meer betaald hoeft te worden.

Compensatieregeling
Minister Asscher vond deze slapende dienstverbanden een ongewenste situatie en overwoog een wetsverandering. Hij stelde voor dat na langdurige arbeidsongeschiktheid, de transitievergoeding niet meer door de werkgever wordt betaald, maar uit het Algemeen Werkloosheidsfonds.

Deze compensatieregeling (Wet compensatieregeling transitievergoeding) houdt in dat werkgevers vanaf 1 april 2020 door het UWV gecompenseerd kunnen worden voor de transitievergoeding die zij hebben betaald bij ontslag van langdurig arbeidsongeschikte werknemers.

De maatregel kent de nodige eisen en voorwaarden en heeft terugwerkende kracht tot 1 juli 2015, onder de voorwaarde dat de compensatie aangevraagd wordt tussen 1 april 2020 en 30 september 2020. Deze compensatie is gemaximeerd tot de wettelijke transitievergoeding berekend op de dag na het verstrijken van de periode van 104 weken arbeidsongeschiktheid. Als een werkgever de werknemer langer in dienst houdt, bijvoorbeeld vanwege een opgelegde loonsanctie, waardoor de termijn van de transitievergoeding doorloopt, dan zal de werkgever daardoor een gedeelte van de betaalde transitievergoeding niet gecompenseerd krijgen.

Voor ontslagen na 1 april 2020 dient een werkgever uiterlijk binnen zes maanden na de betaling van de transitievergoeding de compensatie aan te vragen.

Uitspraak van de Hoge Raad (het Xella-arrest)
Onze hoogste rechter, de Hoge Raad, heeft op 8 november 2019 in het Xella-arrest ook een oordeel gegeven over de slapende dienstverbanden (ECLI:NL:HR:2019:1734). Sinds er een compensatieregeling is (zie hierboven) waarin is geregeld dat werkgevers door het UWV worden gecompenseerd voor betaling van de transitievergoeding aan een langdurig arbeidsongeschikte werknemer, gaat het argument dat een werkgever bij een beëindiging van het dienstverband op hoge kosten wordt gejaagd, niet meer op.

Daarbij is duidelijk dat de wetgever af wil van de slapende dienstverbanden. Daarom brengt de eis van “goed werkgeverschap” mee dat een werkgever een werknemer niet in een slapend dienstverband mag houden, om de betaling van de transitievergoeding te ontlopen. Op de werkgever rust dus de plicht om, op verzoek van de arbeidsongeschikte werknemer, het slapende dienstverband te beëindigen. En dan met betaling van een bedrag ter hoogte van de wettelijke transitievergoeding.

Een uitzondering is er slechts als de werkgever gerechtvaardigde belangen heeft om de arbeidsongeschikte werknemer toch in dienst te houden, bijvoorbeeld als er een reëel uitzicht is op een geslaagde re-integratie.

Rechtbank Midden-Nederland
Over slapende dienstverbanden wordt op dit moment verder geprocedeerd. Zo heeft de Rechtbank Midden-Nederland op 19 februari 2020 in kort geding geoordeeld dat een werkgever niet gehouden is tot beëindiging van een slapend dienstverband met betaling van de wettelijke transitievergoeding, omdat de werkgever niet gecompenseerd zal worden voor de te betalen transitievergoeding (ECLI:NL:RBMNE:2020:563).

Waar ging het hier over?
De werknemer is op 1 maart 1991 in dienst getreden bij de werkgever. Vanaf 27 mei 2013 is de werknemer arbeidsongeschikt als gevolg van een ziekte. Met ingang van 29 september 2014 is aan hem een (vervroegde) IVA-uitkering toegekend. IVA staat voor Inkomensvoorziening Volledig Arbeidsongeschikten en wordt na 104 weken toegekend wanneer er sprake is van volledige en duurzame arbeidsongeschiktheid. Dat is bij meer dan 80% arbeidsongeschiktheid zonder kans op herstel.

Op 27 mei 2015 is de wachttijd van 104 weken loondoorbetaling bij ziekte bij deze werknemer bereikt. In ieder geval vanaf dat moment is het dienstverband slapend. De werknemer bij leven op 13 september 2021 de AOW-gerechtigde leeftijd. Op die datum zal de arbeidsovereenkomst van rechtswege eindigen.

De werknemer heeft diverse malen aan de werkgever gevraagd om de arbeidsovereenkomst (eerder) te beëindigen onder toekenning van de wettelijke transitievergoeding en uitbetaling van zijn verlofsaldo. De werkgever heeft hier afwijzend op gereageerd.

De werknemer vordert daarom in het kort geding veroordeling van de werkgever om de arbeidsovereenkomst op te zeggen onder toekenning van € 92.832,= bruto, aan (transitie)vergoeding.

De rechter gaat echter niet met de werknemer mee.
De compensatieregel biedt een werkgever een tegemoetkoming als de wachttijd op of na 1 juli 2015 is verstreken. De transitievergoeding bestaat echter pas vanaf 1 juli 2015, zodat bij het moment van twee jaar ziekte vóór 1 juli 2015 geen recht bestond op een transitievergoeding.

Dit betekent dat er geen recht op compensatie is voor werkgevers als de wachttijd al voor 1 juli 2015 was verstreken. Deze werkgever heeft dan ook geen recht op compensatie als hij een transitievergoeding zou betalen aan de arbeidsongeschikte werknemer. De rechter overweegt daarbij nog:

“Op dit moment is echter niet voldoende aannemelijk dat de wetgever met de Wet compensatieregeling transitievergoeding ook een transitievergoeding wil compenseren voor dienstverbanden die al voor 1 juli 2015 zijn gaan slapen.”

De vordering van de werknemer wordt dan ook afgewezen.

Voor de praktijk houdt dit in dat er – hoogstwaarschijnlijk – geen definitief einde komt aan de slapende dienstverbanden. In het Xella-arrest heeft de Hoge Raad de beëindiging vanuit goed werkgeverschap gekoppeld aan de compensatieregeling. Deze geldt echter niet bij arbeidsovereenkomsten die voor 1 juli 2015 zijn gaan slapen. De transitievergoeding bestond immers voor die datum nog niet.

Op dit moment wil de wetgever de compensatieregeling nog niet aanpassen. Het is even afwachten of er nog van komt nu de wetgever heeft aangeven alle slapende dienstverbanden te willen beëindigen.

Wilt u meer info neem dan contact op met onze specialisten:

mr. Henk ter Horst Juridisch Adviseur

h.t.horst@fsv.nl

mr. Marloes van Beek Juridisch Adviseur

m.v.beek@fsv.nl

Scroll naar boven