Zijn de diepe slapers nu ook wakker geschud?

Home » Zijn de diepe slapers nu ook wakker geschud?
Slapende dienstverbanden

Zijn de diepe slapers nu ook wakker geschud?

Slapende dienstverbanden?

Slapende dienstverbanden verwijzen niet naar ingedutte of niet (volledig) uitgeslapen werknemers, maar een situatie met zieke werknemers.

Wordt een werknemer ziek en kan hij daardoor niet werken, dan moet de werkgever het loon doorbetalen. En wel voor maximaal twee jaar (104 weken). Dat kost een werkgever geld.

In deze ziekteperiode zijn er gezamenlijke re-integratie inspanningen van de werkgever en de werknemer om de werknemer weer zo snel mogelijk aan de slag te krijgen. Dat kan binnen het eigen bedrijf zijn of bij een ander bedrijf (het zogenaamde eerste en tweede spoor). Deze re-integratie inspanningen kosten een werkgever ook geld.

Na deze loondoorbetalingsperiode van maximaal twee jaar heeft de werkgever geen verplichting meer het loon door te betalen (tenzij er een loonsanctie wordt opgelegd omdat de werkgever geen of te weinig re-integratie inspanningen heeft verricht). Ook kan de werkgever na deze periode het ontslag van de zieke werknemer aanvragen bij het UWV.

De zieke werknemer heeft dan wel recht op de transitievergoeding. En ook dat vormt een kostenpost voor de werkgever voor een langdurig zieke werknemer. Dat werd als onrechtvaardig en financieel belastend ervaren. Wat deden werkgevers daarom nog wel eens? Helemaal niks. Ze vroegen geen ontslag aan waardoor ze ook geen transitievergoeding hoefde te betalen. Ze lieten met andere woorden de arbeidsovereenkomst wat door sudderen. Dat was voor beide partijen echter (juridisch) onduidelijk en onzeker.

Deze situatie werd dus niet als ideaal ervaren. Om die reden werd de Regeling Compensatie Transitievergoeding in het leven geroepen (Staatsblad 2018, 234). Een werkgever kon/kan onder voorwaarden hier de betaalde transitievergoeding terugkrijgen van het UWV met als doel om deze zogenaamde ‘slapende dienstverbanden’ te beëindigen.

Oude slapende dienstverbanden

Wat echter bleef, was de discussie over oude slapende dienstverbanden. Van ‘oude slapende dienstverbanden’ is sprake in de situatie van twee jaar arbeidsongeschiktheid door ziekte is verstreken vóór 1 juli 2015. Op deze datum werd namelijk de transitievergoeding in de Wet Werk en Zekerheid opgenomen. De arbeidsovereenkomst werd echter na 1 juli 2015 beëindigd waardoor de werkgever wel een transitievergoeding verschuldigd was.

Vraag was dus hoe het zat met de compensatie bij de slapende dienstverbanden die al vóór 1 juli 2015 – dus vóór de datum van introductie van de transitievergoeding – zijn gaan slapen, maar na deze datum zijn beëindigd? De zogenaamde diepe slapers.

De compensatievergoeding wordt door de wet gemaximeerd tot het bedrag dat aan transitievergoeding verschuldigd zou zijn bij het eindigen van de arbeidsovereenkomst op de dag na het verstrijken van de twee jaar van arbeidsongeschiktheid (artikel 7: 673e, lid 2, Burgerlijk Wetboek).

Het UWV gaf dan om die reden een tegemoetkoming van € 0,00. Het UWV leidde namelijk uit de wet af dat de hoogte van de compensatie € 0,00 is als de twee jaar van arbeidsongeschiktheid door ziekte is verstreken vóór de inwerkingtreding van de Wet werk en zekerheid per 1 juli 2015, ook al is het dienstverband na 1 juli 2015 geëindigd. Voor 1 juli 2015 hoefde namelijk nog geen transitievergoeding betaald te worden aan een werknemer bij het beëindigen van een arbeidsovereenkomst omdat deze op die datum nog niet bestond.

Over deze kwestie is de afgelopen jaren geprocedeerd waarbij met name lagere rechters – in tegenstelling tot het UWV – vonden dat er ook een compensatie voor diepe slapers moest zijn, met als twee argumenten:

  • het bij de doelstelling van de wetgever past om slapende dienstverbanden te beëindigen;
  • in de regelgeving worden de diepe slapers door de wetgever niet uitgesloten van compensatie.

Uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 1 juni 2022

Op 1 juni 2022 heeft de Centrale Raad van Beroep (CRvB) uitspraak gedaan over de compensatie van de transitievergoeding van een diepe slaper (ECLI:NL:CRVB:2022:1180).

In deze procedure ging het over de vraag of aanspraak bestaat op compensatie van de transitievergoeding als de twee jaren van arbeidsongeschiktheid zijn verstreken vóór 1 juli 2015 en het dienstverband is geëindigd op of ná 1 juli 2015.

De CRvB oordeelde in de uitspraak van 1 juni 2022 dat het UWV uitgaat van een onjuiste wetsuitleg en dat uit de tekst van artikel 7:673e BW, de context en de wetsgeschiedenis volgt dat het hierbij gaat om een maximeringsbepaling die alleen betrekking heeft op de hoogte van de compensatie.

Deze wetsbepaling bevat geen extra voorwaarde voor het recht op compensatie. Ook is de uitleg van het UWV in strijd met het doel van de compensatieregeling om werkgevers te stimuleren ‘slapende dienstverbanden’ te beëindigen.

De CRvB:
“Uit wat onder 7.1. tot en met 7.5 is overwogen vloeit voort dat de werkgever in de situatie waarin een dienstverband ná 1 juli 2015 is geëindigd, maar waarbij de tweejaarstermijn van ongeschiktheid tot het verrichten van arbeid wegens ziekte is verstreken vóór 1 juli 2015, aanspraak heeft op compensatie van de transitievergoeding die ziet op de periode tot de dag dat de termijn van twee jaar die geldt voor het opzegverbod wegens ziekte is verstreken.”

Conclusie

Uit deze uitspraak volgt dat het UWV is uitgegaan van een onjuiste wetsuitleg van de wet (artikel 7:673e lid 2 BW).

De werkgever heeft dus ook aanspraak op een compensatievergoeding in de situatie waarin een dienstverband ná 1 juli 2015 is geëindigd, maar de termijn van twee jaar van arbeidsongeschiktheid is verstreken vóór 1 juli 2015. Het UWV is met zijn uitleg voorbij gegaan aan het doel van de compensatieregeling, te weten een (financiële) prikkel te geven om alle slapende dienstverbanden te beëindigen.

Het UWV wordt door de CRvB opgedragen een nieuwe beslissing te nemen over het recht op compensatie van deze werkgever.

Heb je vragen over compensatie van transitievergoeding? Neem dan contact op met onze specialisten:

mr. Henk ter Horst Juridisch Adviseur

h.t.horst@fsv.nl

mr. Marloes van Beek Juridisch Adviseur

m.v.beek@fsv.nl

Scroll naar boven