Is het einde van het studiekostenbeding in zicht?

Home » Is het einde van het studiekostenbeding in zicht?
Is het einde van het studiekostenbeding in zicht?

Is het einde van het studiekostenbeding in zicht?

Niet afstompen, maar blijven slijpen
In deze dynamische, zich snel ontwikkelende tijd is studeren noodzaak om “bij te blijven”. Loesje schreef het al: Stomp niet af, blijf slijpen. Kennis, inzichten en vaardigheden zijn snel verouderd. De halfwaardetijd, te weten de tijd tot waarop kennis et cetera tot de helft van de oorspronkelijke waarde is gedaald, wordt steeds korter.

Het is dan ook niet verwonderlijk dat veel werknemers opleidingen en cursussen volgen, vanwege permanente educatie of om iets nieuws te leren. Soms verplicht, soms vrijwillig. Soms betaalt de werkgever de studiekosten, soms maken de werkgever en de werknemer daarover (financiële) afspraken en leggen ze die samen schriftelijk vast is een zogenaamd studiekostenbeding.

Het huidige studiekostenbeding
Een werkgever die een opleiding voor een werknemer betaalt, zal deze kosten als een investering zien. De nieuwe verkregen kennis of vaardigheden van de werknemer zal hij willen inzetten ten behoeve van zijn eigen bedrijfsvoering. En net als bij elke andere investering, zal de werkgever de betaalde kosten willen terugverdienen. Hoe zuur is het niet als de net opgeleide werknemer ontslag neemt en zijn up-to-date kennis bij een concurrent gaat onderbrengen?

Dit is de reden waarom afspraken over een studie nu vaak worden vastgelegd in een studiekostenbeding in de arbeidsovereenkomst. Of eventueel in een aparte studieovereenkomst.

De kern van een studiekostenbeding is dat een werknemer gehouden is om (een deel van) van de door de werkgever gemaakte studiekosten terug te betalen. Dat kan zijn als de werknemer tijdens of kort na afronding van de studie vertrekt of bijvoorbeeld de studie niet afmaakt.

Het studiekostenbeding wordt niet als zodanig in de wet geregeld. Wel worden er door rechters voorwaarden aan het studiekostenbeding gesteld, zoals:

  • Het studiekostenbeding moet schriftelijk zijn overeengekomen;
  • Een overzicht en berekening van de studiekosten en wanneer deze kosten door de werknemer terugbetaald moeten worden (financiële consequenties, moeten zijn vastgelegd);
  • De terugbetalingsverplichting moet afnemen na de studie en met het voortduren van de arbeidsovereenkomst, bijvoorbeeld na één jaar 80%, na twee jaar 60% et cetera. Ook daarover moet vooraf duidelijkheid bestaan.

Een werknemer moet dus duidelijk weten waar hij aan toe is. Dat geldt in het bijzonder bij een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. Als een werkgever besluit om de arbeidsovereenkomst met de werknemer niet te verlengen, en de werknemer daardoor naast het verlies van zijn inkomen ook nog met een forse terugbetalingsverplichting te maken krijgt, kan dat in strijd met de redelijkheid en de billijkheid zijn. Een rechter kan dan beslissen dat een werknemer niet zijn (volledige) studieschuld aan de werkgever hoeft terug te betalen.

Verwachte nieuwe wetgeving in aankomst
Als gevolg van Europese wetgeving zullen er vanaf 1 augustus 2022 wijzigingen komen in een aantal arbeidsvoorwaarden, waaronder naar verwachting ook in het studiekostenbeding. Dit is de Europese Richtlijn Transparante en voorspelbare arbeidsvoorwaarden. Doel van deze wetgeving is om de arbeidsvoorwaarden voor werknemers in de EU te verbeteren, en werknemers minimumrechten te geven in het kader van scholing.

Wat gaat er veranderen?
Volgens deze Europese Richtlijn moeten werkgevers vanaf 1 augustus 2022 verplichte opleidingen kosteloos aanbieden aan de werknemers. De kosten voor die opleidingen mag een werkgever niet meer terugvorderen.

Vanaf 1 augustus 2022 is het dus niet meer toegestaan een studiekostenbeding overeen te komen bij de verplichte opleidingen die de werkgever op grond van de wet of de toepasselijke CAO verplicht is aan te bieden. Zo’n beding zal op grond van het nieuwe art. 7: 611a lid 2 Burgerlijk Wetboek nietig zijn.

Wat is een verplichte opleiding en wat is geen verplichte opleiding? Dat is op dit moment nog niet duidelijk. Het lijkt er op dit moment op dat het begrip “verplichte opleidingen” een ruime invulling gaat krijgen. Voorlopig wordt het er op gehouden dat opleidingen voor wat betreft het bijhouden van vakbekwaamheid verplicht zijn. Verplichte opleidingen zien derhalve meestal op opleidingen op het gebied van veiligheid en arbeidsvoorwaarden. Hetzelfde geldt voor die opleidingen die, zoals gezegd, op basis van de wet of de CAO verplicht zijn gesteld.

Gezien de verschillen tussen verplichte opleidingen en niet-verplichte opleidingen zullen hier waarschijnlijk nog wel discussies over gaan ontstaan.

Zoals het er nu uitziet, moet ook het begrip “kosteloos” als een breed begrip worden gezien. Daaronder vallen niet alleen de kosten van de opleiding zelf, maar bijvoorbeeld ook de reiskosten, de examengelden en de kosten van de boeken. Daarnaast moet de werkgever de werknemer – indien mogelijk – in de gelegenheid stellen om de opleiding onder werktijd te volgen. Als dit gelet op de bedrijfsvoering van de werkgever niet mogelijk is, zou het volgens de nieuwe wettekst toegestaan kunnen zijn om de opleiding buiten werktijd te volgen. Hoofdregel wordt dus dat het volgen van de opleiding als arbeidstijd geldt.

De studiekosten voor niet-verplichte opleidingen mag een werkgever na 1 augustus 2022 nog wel terugvorderen van een werknemer. Daarvoor blijft datgene wat hierboven is geschreven over het studiekostenbeding, van kracht.

Wat kunt of moet u nu doen?
Hoe de wijzigingen er precies na 1 augustus 2022 uit gaan zien, wordt momenteel nog uitgewerkt. Alhoewel een nadere invulling dus nog ontbreekt, gaat de studiekostenregeling met ingang van 1 maart 2022 wijzigen. En zal er geen overgangsrecht zijn. Dat betekent dat de nieuwe regeling direct op 1 augustus 2022 ingaat en ook van invloed zal zijn op bestaande, lopende studiekostenbedingen en studieovereenkomsten. Het kan dus gebeuren dat een lopend studiekostenbeding op 1 augustus 2022 “ineens” nietig is omdat het een verplichte opleiding betreft.

Wat u kunt doen, is om, rekening houdend met het hierboven genoemde risico van nietigheid, toch schriftelijk een studiekostenbeding overeen te komen. Zeker bij twijfelgevallen. Heeft u niks op papier staan, dan heeft u sowieso niks om op terug te vallen.

Heeft u vragen over deze wijzigingen? Of wilt u hulp of advies bij het omschrijven van de nieuwe bedingen? Neem dan contact met ons op. 

mr. Henk ter Horst Juridisch Adviseur

h.t.horst@fsv.nl

mr. Marloes van Beek Juridisch Adviseur

m.v.beek@fsv.nl

Scroll naar boven