- Kees de Kramer
De leugen als sneeuwbal, ook in het arbeidsrecht
Inleiding
De wijsheid “Een leugen is als een sneeuwbal: hoe langer men haar voortrolt, hoe groter zij wordt”, wordt aan Maarten Luther toegeschreven. Daar zit natuurlijk een grote kern van waarheid in. Eerlijkheid duurt nu eenmaal het langst en oneerlijkheid kan grote gevolgen hebben. Ook juridisch. En ook in dit Covid-tijdperk. Dat bleek maar weer eens uit de uitspraak van de Rechtbank te Rotterdam van 7 januari 2022 (ECLI:NL:RBROT:2022:89).
De feiten in deze uitspraak
De werknemer is op 17 april 2021 op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd tot en met 31 december 2021 bij de werkgever, Controco, in dient getreden en laatstelijk werkzaam in de functie van Operationeel Medewerker.
De werknemer is ziek en wordt 6 augustus 2021 via e-mail uitgenodigd om op 9 augustus 2021 het spreekuur te bezoeken van de bedrijfsarts.
Op 9 augustus 2021, kort voor het geplande bezoek aan de bedrijfsarts, heeft de werknemer het volgende per e-mail aan Controco laten weten:
“Goedemorgen,
Vandaag op 09-08 zou ik een afspraak hebben bij de bedrijfsarts. Helaas ben ik na een weekend grieperig te zijn geweest, positief getest op Corona.
Hierdoor ben ik niet in staat om naar de afspraak te komen.”
Bij dat e-mailbericht heeft de werknemer een testbewijs meegestuurd dat volgens de vermelding op 7 augustus 2021 is afgegeven door het Corona test Center.
Een dikke week later, op 17 augustus 2021, heeft Controco de werknemer op staande voet ontslagen. In de ontslagbrief van diezelfde datum is door de gemachtigde van Controco over het ontslag het volgende vermeld:
“(…)
Cliënte informeerde mij er over dat u op 9 augustus 2021 niet op het spreekuur van de bedrijfsarts verschenen bent omdat u op 7 augustus 2021 positief op CIVID 19 getest zou zijn en als bewijs daarvoor een schriftelijke COVD 19 testverklaring aan cliënte had verstrekt.
Omdat de op de testverklaring staande geboortedatum niet overeenstemde met uw geboortedatum en omdat het lettertype waarin uw naam op het document vermeld staat niet overeenstemt met de rest van het document is er bij cliënte twijfel ontstaan over de echtheid van dit document. Cliënte heeft u hiervan onmiddellijk per e-mail in kennis gesteld en op maandag 16 augustus 2021 uitgenodigd voor een gesprek.
In het gesprek met cliënte heeft u desgevraagd uitdrukkelijk bevestigd dat u de door u overgelegde schriftelijke COVID 19 testverklaring echt was. U heeft cliënte er ook over geïnformeerd waar u in Rotterdam de test hebt laten afnemen en van welke COVID-testlocatie de testverklaring afkomstig is.
Inmiddels heeft cliënte contact opgenomen met het Corona-testcentrum dat vermeld staat op de door u verstrekte COVID 19 testverklaring en van die zijde mogen vernemen dat zij de door u aan cliënte verstrekte COVID 19 testverklaring niet hebben opgesteld.
Thans staat daarmee voor cliënte vast dat u valsheid in geschrifte hebt gepleegd om daarmee te trachten uw werkgever om de tuin te leiden en het niet nakomen van de op u rustende re-integratieverplichtingen te verdoezelen.
Het hiervoor omschreven gedrag waarbij u cliënte door het plegen van een strafbaar feit hebt getracht te misleiden is voor cliënte absoluut onacceptabel en zij ziet zich als gevolg hiervan genoodzaakt het dienstverband met u onverwijld op te zeggen. Uw voor omschreven gedrag is een dringende reden om u hierbij op staande voet te ontslaan.
(…)”.
Daarna, bij brief van 23 augustus 2021 heeft de werknemer zich via zijn gemachtigde – kort samengevat – op het standpunt gesteld dat een grond voor het gegeven ontslag op staande voet ontbreekt. Door zijn gemachtigde is Controco daarbij verzocht het gegeven ontslag op staande voet in te trekken, het re-integratietraject weer op te starten en tot doorbetaling van het salaris over te gaan.
Bij e-mail van 26 augustus 2021 heeft de gemachtigde van Controco aan de gemachtigde van de werknemer, voor zover hier van belang, het volgende bericht:
“Uw cliënt is op 16 augustus 2021 in een gesprek met cliënte op de onregelmatigheden in de door hem verstrekte Covid-19 testverklaring gewezen en gevraagd naar zijn visie hierop. Uw cliënt heeft in antwoord hierop details verstrekt over de Covid-19 testlocatie waar hij zich zou hebben laten testen en benadrukte dat de Covid19-testverklaring echt was.
Na onderzoek heeft cliënte uw op 17 augustus 2021 wederom met uw client gesproken bij gelegenheid waarvan uw client is geconfronteerd met de bevindingen van het onderzoek en hem wederom om een reactie is gevraagd. Bij deze gelegenheid heeft uw client er in volhard dat de Covid-19 testverklaring echt was.
Uit onderzoek is gebleken dat de Covid-19 testverklaring niet echt is en dat het bedrijf dat op de door uw client verstrekte Covid-19 tekstverklaring staat vermeld geen testlocatie heeft op de door uw client aangegeven locatie.
Uw client heeft valsheid in geschrifte gepleegd hetgeen onder de gegeven omstandigheden voor cliënte een dringen reden is geweest om uw client op staande voet te ontslaan. Cliënte ziet geen reden om dit ontslag in te trekken.”
Na het gegeven ontslag op staande voet heeft Controco op verzoek van Corona Test Center aan haar de scan van het testbewijs toegezonden in reactie waarop het Corona Test Center per e-mail heeft bevestigd dat het hier om een niet authentiek, maar vervalst testbewijs gaat. Ter onderbouwing daarvan heeft zij op meerdere onregelmatigheden in het testbewijs gewezen.
De zaak komt dan bij de rechter terecht.
Beslissing van de rechter
De rechter is heel duidelijk en bindt er geen doekjes om:
“Doordat [verzoeker] ter verschoning van het niet verschijnen op het spreekuur bij de bedrijfsarts aan Controco een vervalst testbewijs heeft voorgehouden, is hij het vertrouwen van Controco onwaardig geworden. Van Controco kan redelijkerwijs niet worden verlangd dat zij het dienstverband met een werknemer die tracht haar om de tuin te leiden nog langer laat voortduren. Controco heeft [verzoeker] met haar bevindingen geconfronteerd en [verzoeker] heeft er voor gekozen voet bij stuk te houden, terwijl het evident is dat er sprake is van een vervalst document. Voorgaande levert een dringende reden op voor ontslag op staande voet.”
Gevolg
Het ontslag op staande voet is dus terecht door Controco gegeven. Ook is er geen transitievergoeding verschuldigd. Deze hoeft namelijk niet betaald te worden als het eindigen van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer (artikel 7:673 lid 7, aanhef en onder c, Burgerlijk Wetboek).
Hiervoor is geoordeeld dat het ontslag op staande voet terecht is gegeven, omdat daarvoor een dringende reden aanwezig was. Een dringende reden valt niet zonder meer en in alle gevallen samen met ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer. Hier is de rechter echter van oordeel dat het handelen van de werknemer eveneens als ernstig verwijtbaar is aan te merken, zodat voor toekenning van de transitievergoeding geen aanleiding bestaat.
Een leugen op zichzelf is een vlek, maar het stug volhouden daarvan is als het wrijven in die vlek. Die wordt daar alleen maar groter van. Niet verstandig dus, want dat betekende hier voor de werknemer het verlies van zijn baan zonder financiële vergoeding.
Mocht u daarover informatie willen, dan kunt u uiteraard altijd contact met ons opnemen.