Verpleegkundige staat toe dat een alcoholzuchtige patiënt een glas wijn neemt. Is dat verwijtbaar handelen?

Home » Verpleegkundige staat toe dat een alcoholzuchtige patiënt een glas wijn neemt. Is dat verwijtbaar handelen?
Ontslag verwijtbaar handelen

Verpleegkundige staat toe dat een alcoholzuchtige patiënt een glas wijn neemt. Is dat verwijtbaar handelen?

De werkneemster is sinds 1 juli 2001 in dienst bij Julius. Yulius is een zorginstelling die zich richt op het aanbieden van zorg aan personen in iedere levensfase met complexe psychiatrische problemen. Yulius biedt ambulante hulp, thuis of op een polikliniek. Daarnaast kunnen patiënten worden opgenomen op een behandelafdeling of voor langere tijd in een begeleidwonenlocatie.

Zij heeft de functie van psychiatrisch verpleegkundige en is werkzaam in een kliniek van Yulius, De Gantel te Sliedrecht. Daar worden patiënten behandeld met een acute psychiatrische problematiek en BOPZ opname-indicatie. BOPZ staat voor Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen Zij is daar werkzaam op een gesloten afdeling.

Patiënte X (hierna: X) is op 18 december 2015 vrijwillig opgenomen op de gesloten afdeling van De Gantel nadat zij twee weken daarvoor uit De Gantel was ontslagen. In de tussenliggende twee weken bleek X thuis onregelmatig haar medicatie te hebben ingenomen en alcohol te hebben gebruikt. X kent een langdurige psychiatrische voorgeschiedenis met vele vrijwillige en gedwongen opnamen.

Bij de verpleegkundige probleemomschrijving (PES) van X is onder meer vermeld: “Medicatieontrouw/staken van medicatieinname – alcoholgebruik”.

Op 26 januari 2016 is X met een collega van de verpleegkundige buiten de locatie geweest voor een wandeling en is X door de collega toegestaan een glas wijn te drinken in de nabijgelegen horecagelegenheid “Spek en Bonen”. X had dat verzoek om te mogen drinken voorafgaand aan de wandeling aan de collega gedaan. Dit verzoek heeft de collega toen besproken met de verpleegkundige.

De verpleegkundige heeft op dat moment niet het alcoholgebruik uitdrukkelijk verboden, maar heeft toegestaan dat tijdens de wandeling buiten de gesloten inrichting de (gedwongen opgenomen patiënte) X een glas wijn dronk.

De verpleegkundige maakt van de alcoholconsumptie daarna geen melding in het multidisciplinair behandelteam. Het behandelteam bestaat uit de psychiater, verpleegkundig specialist, maatschappelijk werker en arts in opleiding tot psychiater.

Tijdens een wandeling enkele dagen later, op 29 januari 2016, is X weggelopen. Zij wordt vervolgens thuis in zeer beschonken toestand aangetroffen. Een klacht van de familie volgt en Yulius wil de verpleegkundige ontslaan.

Deze kwestie komt bij de rechter terecht. De vraag die beantwoordt moet worden, is of de verpleegkundige hier verwijtbaar gehandeld heeft.

Yulius vindt van wel en grondt het ontbindingsverzoek primair op verwijtbaar handelen van de verpleegkundige (art. 7:669 lid 3 onderdeel e Burgerlijk Wetboek), subsidiair op grond van een verstoorde arbeidsverhouding ((art. 7:669 lid 3 onderdeel g BW).

Zij voert aan dat de patiënte een gedrongen opgenomen psychiatrische patiënte is met een complex medicijngebruik en ernstige alcoholproblematiek. Het was de verpleegkundige bekend dat de oorzaak van de crisis waarvoor opname nodig was, gelegen is in overmatig alcoholgebruik en het stoppen van de medicatie. Het werd door de behandelende psychiaters ten zeerste afgeraden om de patiënte alcohol te gunnen.

De kantonrechter heeft in eerste instantie de verzoeken van Yulius afgewezen en haar in de proceskosten veroordeeld.

Yulius is het hier niet mee eens en gaat in hoger beroep bij het Gerechtshof ’s-Gravenhage.

Het hof buigt zich in het bijzonder over de vraag of de verpleegkundige bewust in strijd met de geldende regels en afspraken heeft gehandeld door de patiënte alcohol te gunnen en dit nadien niet te rapporteren. Het hof doet op 4 april 2017 uitspraak (ECLI:NL:GHDHA:2017:850).

Het hof vindt niet dat de verpleegkundige onzorgvuldig heeft gehandeld door de patiënte toe te staan een glas wijn te drinken. Uit het medisch dossier dat door Yulius in de procedure in het geding is gebracht blijkt wel dat alcoholgebruik en de “zucht naar alcohol” van X een groot gevaar opleverde. Echter, deze stukken kende de verpleegkundige niet. In de behandelplannen die zij wel kende, stond niet dat alcoholgebruik niet was toegestaan.

Daarnaast is het hof van oordeel dat het enkele feit dat de verpleegkundige bekend was met de alcoholproblematiek van X, niet inhoudt dat zij had moeten weten dat ook het nuttigen van één glas wijn in een gecontroleerde setting absoluut niet toegestaan (“evident contra geïndiceerd”) was. Bovendien kan het niet (volledig) aan de verpleegkundige worden verweten dat X enkele dagen later zou weglopen om zich volledig te bedrinken. Onder deze omstandigheden heeft de verpleegkundige niet verwijtbaar gehandeld.

Wel heeft de verpleegkundige verwijtbaar gehandeld door de alcoholconsumptie na de wandeling niet in het multidisciplinaire behandelteam te melden, maar dit handelen is van onvoldoende gewicht om de ontbinding van de arbeidsovereenkomst te rechtvaardigen.

Dat er sprake zou zijn van een verstoorde arbeidsverhouding, vindt het hof daarom te voorbarig (prematuur). Van Yulius als professionele zorgverlener op het vlak van – samengevat – de psychiatrie mag worden verwacht serieuze pogingen te doen om de ontstane (wederzijdse) vertrouwensbreuk te dichten/helen.

Er is namelijk ook wat af te dingen op de beslissing van de psychiater om de wandeling in eerste instantie toe te staan. Sowieso schort het, aldus het hof, aan de communicatie binnen Yulius. Het hof geeft Yulis daarbij nog het volgende advies:

“dat de terugkoppeling van de problematiek door de psychiaters aan het multidisciplinair behandelteam, alsmede de regels voor incidenteel alcohol gunnen aan patiënten in het algemeen en aan X in het bijzonder niet voldoende (duidelijk) zijn geweest. Een intercollegiaal overleg dan wel intercollegiale toetsing met alle betrokkenen inclusief [verweerster] en het gehele multidisciplinaire team naar aanleiding van het incident met X, waarbij ieders aandeel en verantwoordelijkheid in het geheel wordt benoemd en heldere regels en afspraken worden gemaakt en vastgelegd voor de toekomst, was op zijn plaats geweest en zou bij voorkeur alsnog moeten plaatsvinden.”

Kortom, het hof bekrachtigt de uitspraak van de kantonrechter en de verpleegkundige wordt niet ontslagen.

Wilt u meer info neem dan contact op met onze specialisten:

mr. Henk ter Horst Juridisch Adviseur

h.t.horst@fsv.nl

mr. Marloes van Beek Juridisch Adviseur

m.v.beek@fsv.nl

Scroll naar boven